Continentale staande honden zijn ook weer onderverdeeld in de volgende secties, de subsectie continentale voorstaande honden, de sectie type spaniels, en de sectie type griffon.
(meer over welke rassen in welke sectie horen kun je hier vinden)
Over het algemeen kun je over staande honden het volgende zeggen.
-Voor staan. Over het algemeen zijn deze honden gefokt om voor te staan. Dit wil zeggen dat ze systematisch het terrein afzoeken naar (gevederd) wild en als ze dit gevonden hebben ze doodstil blijven staan in een typerende staande houding. Dat wil zeggen dt ze met de kop, rug en staart in een lijn staan met een opgeheven voorpoot. hierbij verstart de hond geheel. Het wild drukt zich tegen de grond wat de jager gelegenheid geeft naar de hond toe te lopen. Hierna stopot de hond het wild op waarbij de jager het neer kan schieten.
-Apporteren. Nadat het wild geschoten is is het meestal de bedoeling dat de hond het wild ook apporteerd. Dit houd dus in dat naast het voorstaan ook het apporteren in de meeste van deze rassen aangeboren gedrag is wat er dus van nature in zit.
-Werklust. Deze honden hebben over het algemeen een grote werklust en zijn zeer bewegelijk.
-Geursporen. Ook deze rasgroep heeft een zeer goede neus, waardoor de hond zeer gevoelig is voor geurprikkels. Bij voldoende opleiding of gebrek aan een goede leidinggevende baas zorgt dit er nogaleens voor dat de hond moeite heeft met komen op bevel. Hier moet dan ook extra aandacht aan besteed worden in de puppytijd.
-Vriendelijk. Deze honden zijn eigenlijk allemaal erg vriendelijk van aard. Agressie komt zelden voor bij deze honden, wat ze inprincipe zeer geschikt maakt als huishond, mits de werklust wordt bevredigd. Dit houd dus in dat er genoeg ruimte moet zijn voor de hond en er veel mee moet worden gewandeld en bij voorkeur gewerkt. (jachttraining of gehoorzaamheidstraining.)
-Huishond of niet. Sommige staande honden (met name diegene die gebruikt worden om een relatief klein terrein af te zoeken en daarnaast alle voorkomende werkzaamheden voor jachthonden verrichten (bijvoorbeeld de heidewachtel of friese stabij) zijn geschikt om met een baas samen te werken, wat ze ook geschikt maakt voor verschillende hondensporten als obedience en behendigheid. Daartegen over zijn er ook rassen (zoals de pointer) die zo gespecialiseerd zijn in hun werk dat gehoorzaamheid of behendigheid geen compensatie is voor hun oorspronkelijke werk. Dit maakt dergelijke rassen juist weer minder geschikt als huishond, maar des te meer geschikt als jachthond.
-Spaniels. in tegenstelling tot de meeste staande honden stoten spaniels het wild juist op in plaat van dat ze de staande houding aan nemen. Deze honden worden voornamelijk gebruikt op een relatief klein terrein wat nauweleijks begaanbaar is voor mensen. dit maakt ook dat ze het wild direct moeten opstoten zodat de jager dit kan schieten. Ook deze honden zijn goede apporteerders. Hoewel deze honden wel honden zijn die in een klein gebied jagen kunnen ze wel moeilijk zijn bij de gehoorzaamheids training. Dit omdat ze het liefst met hun neus op de grond lopen en hierdoor minder scherp naar de baas zijn. Obedience is wel goed aan te leren mits er een geduldige baas naast staat. Daarnaast moet het wel met een korrel zout genomen worden en dus niet vergelijken worden met bijvoorbeeld een herdershond als het op obedience aankomt.