Lopende honden, zweethonden en verwante rassen

groep 6

   
       
           
                   
 

Lopende honden, zweethonden en verwante rassen worden ook wel brakken genoemd. Over het algemeen kun je over deze honden zeggen:

-Zeer sterk reukvermogen . Alle brakken hebben als eigenschap dat ze beschikken over een zeer goed reukvermogen en jachtinstinct. Dit maakt het moeilijke honden om gehoorzaamheid mee te trainen. Doordat reuk vóór alles gaat bij deze honden is het moeilijk een sterke baas-hond band te krijgen waarmee goed baasgericht getraind kan worden. Dit maakt ze over het algemeen dus ongeschikt voor sporten als obedience en rally-o.

-Blaffen. Bijna alle brakken jagen op de neus waarbij ze "luid"geven. Dit houd in dat ze door te blaffen laten weten waar ze zijn en dat ze op een spoor zitten. Dit maakt ook dat ze gevoelig zijn voor ongewenst blaffen, bijvoorbeeld als ze alleen thuis zijn, als ze hun zin willen doordrijven (blaffen voor aandacht), en bij het horen van geluiden (waaksheid/onzekerheid).

-Ruimte. Brakken hebben ruimte nodig om een evenwichtig leven te kunnen hebben. Veel andere hondenrassen zijn goed op kleine ruimtes te houden als er maar tegenover staat dat ze genoeg prikkels krijgen om hun driften te bevredigen. Bij brakken is dit iets anders. Deze hebben naast voldoende prikkels ook veel bewegingruimte nodig. Dit geldt voornamelijk voor de grote brakken en de brakken met een sterke jachtpassie. Als deze honden dit niet hebben zullen ze hoogstwaarschijnlijk gefrustreerd raken wat eindigd in ongewenst gedrag.

-Meute dieren. Deze honden zijn van oorsprong gewent om in grote meutes te leven. Ze voelen zich dan ook het best als ze samen worden gehouden met 1 of meerdere soortgenoten of eventueel andere huisdieren.

-Variatie. Deze rasgroep kent veel variatie in soorten. groot, klein, ruw haar, glad haar, en kleur. Ook is er min of meer onderscheid in de soort van jagen. De zweethonden kunne doormiddel van een bloedspoor (zweetspoor) (aangeschoten) wild opsporen. Sommige rassen bijvoorbeeld de bloedhond en beagle, worden ook wel ingezet bij het opsporen van mensen, drugs, en bommen. De bassets zijn over het algemeen laagbenige jachthonden die gefokt zijn voor de langzame jacht en zo beter bij te houden zijn door de jager. Verwante rassen zoals de Rodesian ridgeback en Dalmatische hond hebben deze brakkeneigenschappen in mindere mate maar staan wel in deze groep gezien hun oorsprong, gechiedenis en rastypische kenmerken.

-Allemansvrienden. De meeste brakken zijn goede lobbesen en allemansvrienden. Het zijn echte mensenvrienden, ze zijn enthousiast en betrouwbaar. Afgezien van dit zijn ze ook erg eigenzinnig wat ze moeilijk maakt in training. Voor de jacht is dit zeer gunstig maar als huishond kan dit een groot nadeel zijn.

-Niet altijd geschikt als huishond. Niet alle rassen binnen deze rasgroep zijn geschikt als huishond. Zeker niet in dichtbevolkte gebieden als grote dorpen en steden. Dit onderandere doordat ze geluidsoverlast kunnen veroorzaken vanwege hun geblaf. Daarnaast worden sommige rassen nog altijd alleen worden gehouden voor het gebruik en dit maakt dat ze eigenlijk alleen maar in meutes kunnen leven en dus niet binnenhuis in een gezin.

-Socialisatie. De socialisatie van een pup is van groot belang als de hond als huishond word gehouden. vooral aan de baas-hond band moet veel aandacht worden geschonken.

 

 
                   
                 
          op naar de volgende rasgroep